Leestijd: nog geen 3 minuten
De Duitse Stützpunktgruppe Delfzijl is tijdens de Tweede Wereldoorlog onderdeel van de Festung Emden. Emden is een belangrijke aanvoerhaven, onder andere voor het diep landinwaarts gelegen Ruhrgebied. De luchtafweerbatterijen in en rond de stad vormen een bescherming van de haven van Delfzijl, maar zijn er vooral om vijandelijke jagers en bommenwerpers te bestrijden voordat ze hun lading boven Emden laten vallen. Emden is tijdens de oorlog zwaar gebombardeerd en voor het grootste deel verwoest, net als vele andere Noord-Duitse havensteden. Dit hebben de luchtafweerbatterijen (Flak) op Gronings grondgebied niet kunnen verhinderen. Wel vallen er veel slachtoffers in de lucht. De Flak batterijen vormen de meest effectieve manier om geallieerde formaties van bommenwerpers te bestrijden.
Batterie Termunten (bron T. Groenewold - Oorlogsmuseum Middelstum)
De Flak batterij bij Termunten met vier kanonnen van 12,8 cm behoort samen met die bij Nansum tot de zwaarste op Nederlands grondgebied. Aanvankelijk staat een lichtere stelling op buitendijks gebied bij de punt van de Reide. Maar dit is geen gunstige plek om bunkers te bouwen en zwaar materiaal te plaatsen. Met stormvloeden en ijsgang in de winter is de plek onbereikbaar en geïsoleerd.
In 1944 wordt dan ook besloten om de batterij te verplaatsen naar de dijk bij Fiemel, een klein gehucht. Er komen vier platforms (Ringstände) voor het zware luchtafweergeschut. Het zijn open betonnen geschutsopstellingen op een hoge onderbouw, drie in de dijk en één er achter. Daarnaast worden ook nog betonnen beddingen voor lichter - 10,5 cm - geschut aangelegd. Een bijzondere toevoeging is de munitieopslag voor de zware batterij van het type Fl 317 (Munitionsauffülraum für 12,8 cm Flak-Batterie), de enige die in Nederland is gebouwd.
Vanaf 28 maart 1945 rukt het 2e Canadese Legerkorps op naar het noorden om de noordelijke provincies te bevrijden. Begin april bereiken zij de grenzen van Friesland en Groningen. 15 April trekken de eerste Canadese eenheden Leeuwarden binnen. Om de stad Groningen wordt dan nog hevig gevochten. 18 april is de stad bevrijd. Daarna rukken de Canadezen op richting Delfzijl. Deze haven is belangrijk voor de aanvoer van goederen overzee en voor de aanval op Emden. Inmiddels zet de Duitse bezetting een groot gebied rond Delfzijl onder water. Hierdoor is een aanval op de stad slechts mogelijk via een strook langs de Eems vanuit het zuiden. Daar stuit het Canadese leger eerst op de batterij bij Fiemel.
Militairen op de dijk bij Fiemel, Batterie Termunten (bron T. Groenewold - Oorlogsmuseum Middelstum)
Het geschut in de Flak batterijen kan ook zeer goed als vlakbaangeschut functioneren. In de lucht hebben zij een bereik van bijna vijftien kilometer, maar vlak is dat meer dan twintig kilometer. De slag om Delfzijl duurt van 23 april tot 2 mei. Het laatste stukje bezet Nederland wordt door Duitse soldaten met man en macht verdedigd. Er wordt hevig om de stad en de verdedigingslinies gevochten. Bij de strijd verliezen 88 burgers, 102 Canadese en 185 Duitse militairen het leven. De dorpen in de omgeving worden zwaar beschadigd en de bevolking moet op de vlucht. Honderden mensen zoeken een goed heenkomen richting Finsterwolde, dat al is bevrijd, en Winschoten. In de nacht van 1 op 2 mei geven de Duitsers het verzet dan toch op. Zij verdwijnen geruisloos naar de overkant van de Eems om daar de strijd voort te zetten.
Een andere batterij in Groningen was Batterij Dollart Süd in de Carel Coenraadpolder, achter het dorpje Hongerige Wolf bij Finsterwolde. Dollard Süd werd ter verdediging van Emden en de monding van de Eems gebouwd. Net als de batterij bij Termunten had ook deze batterij Flak-afweergeschut; vier zware kanonnen (10,5 cm). Bij de kustbatterij werden een aantal barakken gebouwd waarin zo’n 150 mannen van de Duitse marine-artillerie bivakkeerden. Batterij Dollart Süd moest 24 uur per dag paraat zijn om vliegtuigen neer te kunnen halen.
In de nacht van 24 op 25 april, tijdens de bevrijding van Delfzijl, werd de batterij uitgeschakeld door zware Canadese artillerie. Ook de houten barakken brandden af. Doordat er geen bunkers waren, konden de Duitsers zich niet goed beschermen. De geallieerden konden tachtig Duitsers krijgsgevangen maken, de rest vluchtte naar Duitsland.
Na de oorlog kwam er op de plaats van de batterij een interneringskamp voor NSB’ers. Het kamp werd echter in 1948 gesloten vanwege wantoestanden. Vanaf 1949 werd er in de nabijheid van de voormalige batterij een nieuw barakkenkamp gebouwd, eerst voor gevangenen die ontginningswerkzaamheden uitvoerden. Later werd het kamp nog gebruikt voor de opvang van tachtig Molukse KNIL-militairen en hun gezinnen, ook wel ‘Ambonezen’ genoemd. Het barakkenkamp werd in 1962 afgebroken en er werd een bosje aangelegd. In de volksmond wordt dit het Ambonezenbosje genoemd. De voormalige munitieopslagplaats van de Duitsers is omgebouwd tot vakantiehuisje ‘Dollart Süd’. Het Groninger Landschap heeft tegenover het Ambonezenbosje vier prachtige trekkershutten gebouwd, waarin fietsers kunnen overnachten tijdens hun trek langs de kust.
In een 8.000 hectare groot natuurgebied liggen de restanten van de Flak batterij Termunten, die de Duitsers gebruikten voor de luchtverdediging van Emden. Het Groninger Landschap vertelt hier het verhaal van natuur, landschap en militair erfgoed.
Het bezoekerscentrum van de natuurorganisatie is startpunt van een aantal routes langs zichtbare en minder zichtbare overblijfselen van de Atlantikwall. De bezoeker kan deze herinneringen aan de oorlog op verschillende manieren beleven. Een uitkijkpunt in het bezoekerscentrum biedt uitzicht op de hele stelling.
Bezoek Termunten