Het Waddengebied was in de Tweede Wereldoorlog een echte frontlinie. De Duitse bezetters ontwikkelden vanaf de zomer van 1940 het gebied tot hun meest voorwaarts gelegen verdedigingsgordel tegen het geallieerde strategische bombardementsoffensief op Duitsland. Ook lagen ten noorden van de Waddeneilanden belangrijke scheepskonvooiroutes waarlangs Scandinavisch ijzererts werd vervoerd naar Rotterdam. Deze grondstof was voor de Duitse oorlogsindustrie van vitaal belang.
Om de heerschappij in de lucht en op zee werd in het Waddengebied tussen 1940 en 1945 een verbeten strijd uitgevochten. De sporen van deze oorlog zijn op het eerste gezicht nauwelijks meer te zien. De uiteengespatte wrakstukken van vele honderden neergeschoten vliegtuigen en van tientallen gekelderde schepen liggen vrijwel allemaal op de bodem van de Noordzee of verzwolgen onder de slikken van het Wad. Daarmee is deze voor het oog onzichtbare geschiedenis ook een vrijwel vergeten geschiedenis geworden. Diverse bunkercomplexen in het Waddengebied, zoals de Tigerstelling op Terschelling, zijn tastbare herinneringen aan deze strijd.
Veel mensen zien deze bunkers als een spannend avontuur. De werkelijkheid is echter dat het de overblijfselen zijn van een oorlogsmachine met maar één doel: zoveel mogelijk te doden. De drenkelingenkerkhoven op de eilanden en langs de kust, waar honderden aangespoelde geallieerde vliegers zijn begraven, zijn hiervan de stille getuigen. De graven geven deze oorlogvoering een verstild, maar persoonlijk gezicht. Lees alleen de namen en de leeftijden op de zerken maar eens. De jongsten waren 18 jaar, de oudsten vrijwel nooit ouder dan 25.