De bezetting van Nederland kan volgens de historicus Blom worden onderverdeeld in vier fasen. De eerste fase was van een zeker mate van rust. De Duitse bezetter trachtte door terughoudend optreden de Nederlandse bevolking voor zich te winnen. Dit duurde tot het begin van 1941. De Februaristaking van 1941 als reactie op de maatregelen tegen Joodse Nederlanders zette de volgende fase in. Het optreden van de bezetter verhardde en het was ook duidelijk geworden dat het niet was gelukt om de meerderheid van de Nederlandse bevolking voor zich te winnen. Deze fase duurde tot het voorjaar van 1943.
De derde fase begint met de meistakingen. Duitsland had de Nederlandse economie compleet ondergeschikt gemaakt aan de oorlogsinspanningen. Nederlandse mannen werden gedwongen om in Duitse fabrieken te werken, terwijl ze daarvoor nog werden geworven door middel van propaganda acties. De vierde fase laat Blom beginnen met nadering van de geallieerde legers, Dolle Dinsdag en de spoorwegstaking. Deze fase wordt gekenmerkt door chaos en roof door Duitse troepen en begint in september 1944. De Nederlandse verzetsactiviteiten nemen toe.
Met uitzondering van Texel duurde voor de Waddeneilanden de eerste fase tot het eind van de oorlog. Ook al drong op de eilanden door dat de repressie van de bezetter in Nederland toenam en dat het bezettingsregime uitmondde in chaos en roof, de intentie van de Duitse troepen bleef toch om de situatie leefbaar te houden.