De bunkers kennen verschillende uitvoeringen. De zwaarste bunkers zijn permanente verdedigingswerken, uitgevoerd in Baustärke A (muren en dak 3,5 meter dik beton) en B (muren en dak 2 meter dik beton). Van deze bunkers zijn er in Nederland bijna 2.000 gebouwd.
Daarnaast zijn er bunkers in minder zware uitvoering, Verstärkt Feldmässig (VF). Hierbij gaat het om muren en daken van 80 tot 100 cm dik. Tenslotte zijn er de Feldmässige verdedigingswerken, dunwandige bouwwerken waarvan er vele duizenden zijn gebouwd.
De Kustartillerie
Hoewel de Atlantikwall wordt gevormd door een grote diversiteit aan bunkers met zeer uiteenlopende functies bestaat de ruggengraat uit kustbatterijen (Seezielbatterien). Deze bestonden uit geschutsbunkers, vuurleidingsposten (Leitstände), munitiebunkers en (dunwandige) manschappenbunkers, keukenbunkers en waterreservoirs.
Tobruks
Daarnaast waren er bunkers voor flankerend vuur, zowel op het strand als aan de landzijde en bunkers voor de nabijverdediging waaronder de Tobruks, die in grote getalen zijn gebouwd. Op strategische plekken is luchtafweergeschut (Flak: afkorting van Flugabwehrkanone, ook wel Fliegerabwehrkanone) toegevoegd om ook vijandelijke luchtaanvallen af te slaan.
Geschutsopstelling met 10,5 cm luchtafweer (Flak). De Flak batterij bij Hollum telde vier van deze opstellingen. (Ameland, 25 juni 1943)
Kustbatterijen
De kustbatterijen zijn in opdracht van de Kriegsmarine gebouwd en natuurlijk ook door haar bemand. De kustbatterijen hielden geallieerde schepen op afstand en voorkwamen mogelijke raids of zelfs een geallieerde invasie. De vuurkracht van de batterijen was inderdaad gevreesd, maar tijdens de geallieerde landing op Normandië was hun rol toch niet doorslaggevend. Wel hebben de batterijen de landing vertraagd en de geallieerde troepen zware verliezen toegebracht.