In de naoorlogse tijd wordt verschillend met de bunkers omgesprongen. Op de stranden zijn de versperringen en mijnen zo snel mogelijk verwijderd. Ook het duingebied wordt mijnenvrij gemaakt. Het landschap oogt natuurlijk. In werkelijkheid vormt beton de fundering. Kijken met het oog van een archeoloog kan interessante informatie opleveren. Ogenschijnlijk onaangetaste landschappen geven dan onvermoede geheimen prijs.
Den Helder
Langs de zeewering bij Den Helder ruimt men de bunkers die een gevaar opleveren voor de kustbescherming vrij snel op. Maar in het duingebied en op de eilanden worden de Duitse bunkers weggestopt onder grote bergen zand. Onder Huisduinen rust onder een hoog duin de bunker (type L 485) die het onderstel vormt voor de Mammut radarinstallatie. Daarachter zijn twee Flak-bunkers (typen L409A en L4010A) verborgen onder hoge duinen. Voor dergelijke bunkers werd altijd een hoge positie gekozen, maar met naoorlogs zand over het beton is het duin alleen maar hoger geworden. In het kweldergebied van Noarderleech worden nog regelmatig betonnen oefenbommen gevonden. Samen met de observatiepost bevestigen zij het verhaal over de Duitse duikbommenwerpers die hier oefenden op modellen van schepen. Stille getuige is de Duitse piloot G. Wilhelm die hier sinds 16 juli 1943 met zijn Messerschmitt 106b diep in de grond zijn laatste rustplaats heeft.
Terschelling
Op sommige plekken zijn zelfs complete complexen bunkers onder het zand verdwenen, zoals bij de Tiger Stellung op Terschelling, een complex dat uit bijna honderd merendeels dunwandige bunkers bestaat. De bunkers zijn nog aanwezig, maar niet zichtbaar. Tot het moment dat nieuwsgierige enthousiastelingen beginnen met het uitgraven van de meest representatieve bunkers en zij er voor de bezoekers een bijzondere ervaring creëren. Slechts een deel van de bunkers wordt uitgegraven, maar de samenhang wordt zichtbaar en het verhaal imponeert.
Den Oever en Kornwerderzand
Op de Afsluitdijk is in eerste instantie niet veel van de Duitse aanwezigheid is overgebleven. Slechts drie bunkers (typen 612 en 667) zijn door de bezetter op Kornwerderzand toegevoegd aan de Nederlandse stelling. Deze zijn gericht op het westen als aanvulling op de oostelijk georiënteerde stelling. Een archeoloog ziet wel degelijk resten van Duitse aanwezigheid op de Stellingen van Den Oever en Kornwerderzand. De Stelling van Den Oever is nu nog overwoekerd door liguster en vlierbessen, maar de omwallingen van de Nederlandse kazematten zijn nog intact en soms zijn loopgraven zichtbaar. Wie goed kijkt ziet hier en daar nog wat Duits beton: een Kochbunker, een Tobruk, twee Deckungslöcher, allemaal kleine werken die makkelijk over het hoofd worden gezien. Grote bunkers in Baustärke A en B zijn hier niet gebouwd. Deze waren er immers al in de vorm van de Nederlandse kazematten die door de Duitsers zijn hergebruikt.
Wonsstelling
De Wonsstelling, een stelling van veldversterkingen, lijkt nu van de aardbodem te zijn verdwenen, maar het is zeker dat hier nog sporen van zijn terug te vinden.
Punt van de Reide
Bijzondere vermelding verdienen de Ringstände die bij de Punt van Reide in het dijklichaam zijn verzonken. In tegenstelling tot de bunkers in het dijklichaam van de Zeedijk bij Den Helder zijn ze bij een vorige dijkverzwaring niet gesloopt. Hopelijk vindt men bij toekomstige dijkverzwaring een oplossing om deze bijzondere situering te conserveren.